Hierbij werd o.a. ook de centrale traphal heringericht. Dat geeft een ietwat vreemde combinatie van art-deco-elementen (de trapleuning en gele tegels) en neogotiek (de kapeldeur). De kapel was zo ontworpen dat de zijwand naar beneden kon gelaten worden en het publiek vanuit de feestzaal de vieringen kon bijwonen.
De kapel zelf is nu ingericht als bibliotheek, maar er zijn nog sporen van de oude functie terug te vinden. Op de houten lambrisering zijn nog afdrukken van kruisjes te ontdekken en aan de vloer vooraan is nog de plaats van het altaar te zien. In de kelders is het katrolsysteem van de schuifwand nog bewaard.